Bevestigen
– De bevestigingsvlakken van zowel het voertuig als van de magneetplaten moeten droog en vrij van stof zijn.
– De magneetplaat boven het juiste vlak houden en loslaten; niet schuiven om krassen te voorkomen.
– Niet over sierlijsten of scherpe profielvouwen aanbrengen.
– Nooit de magneetplaat op een pas gespoten, geverfd of gepolijst vlak aanbrengen; de lak eerst goed laten uitharden.
Verzorging
– Alleen met mild afwasmiddel reinigen; gebruik nooit agressieve middelen.
– Vergeet ook de bevestigingsvlakken niet; vuil, stof of zand vermindert de magnetische kleefkracht aanzienlijk.
Opbergen
– Een magneetplaat moet vlak opgeborgen worden om “ezeloren” te voorkomen. Bijvoorbeeld tegen een vlakke ijzeren kast of wand (nooit tegen een verwarming of een geprofileerd vlak)
– Niet los in de wagen laten liggen; het materiaal kan daardoor vervormen.
– Niet nauwer oprollen van 10 cm diameter. Altijd met de magnetische zijde naar binnen gekeerd.
Algemeen
– Bij warmere temperaturen en ononderbroken meerdaags gebruik van de magneetplaten op het voertuig, kan het onder bepaalde omstandigheden gebeuren dat deze vastplakken op de lak. Om dit gevaar te voorkomen, moeten de magneetplaten minimaal 1x per week eraf worden gehaald en weer bevestigd worden.
– Bevestigingsvlakken van voertuigen die naderhand meerdere malen geplamuurd of gespoten zijn, verminderen de magnetische kleefkracht aanzienlijk.
– De folie is drukgevoelig; zeer zorgvuldig behandelen.
– Scheuren en breuken kunnen allen bij onzorgvuldig gebruik optreden.
Eisen tot schadevergoeding welke voorkomen uit het niet in acht nemen van bovengemelde punten worden door ons niet erkend.